Halloo!
Het is ontzettend lang geleden dat ik hier ben geweest, maar ik wil opnieuw beginnen met een verhaal. Ik weet dat ik het verhaal van Suze & Kars nooit heb doorgezet, maar dat was meer een samenraapsel van dingen die bij mijzelf gebeurden (hihi) en bedacht ik op het moment van schrijven dingen bij. Dat wordt dus te complex Nu heb ik een verhaal uitgedacht, dus hoef ik het alleen nog maar te schrijven. Ik ben al aardig ver en weet precies hoe ik verder moet gaan, alleen vind ik het wel fijn om commentaar te hebben. Ik hoop dat ik goede reacties en tips krijg (: Veel leesplezier!
Ik bekeek mezelf in de spiegel. Mijn handen gleden over mijn lichaam en bereikten de peperdure beha die Daisy voor me had uitgezocht. Hij was mooi, besloot ik. Maar veel en veel te duur. Het was niet nodig om zulke dure beha’s te kopen.
‘Schiet nou eens o-op!’ riep Daisy van buiten.
‘Ja, ja, ik ben zo klaar!’ siste ik, terwijl ik me omdraaide en de bandjes los probeerde te prutsen. Oké, hij was mooi, maar niemand zou hem zien dus waarom neem ik niet gewoon één van de HEMA? Weer keek ik in de spiegel. Ik zag mijn blauwgroene ogen onder mijn lange donkerblonde haren doorspieken. Ik bewoog mijn handen over mijn buik en probeerde de spieren die ik aanspande te voelen.
‘Fi, schiet nou eens op!’
‘Ja, ik.. ben klaar,’ mompelde ik, nog steeds een beetje onthutst naar mijn buik starend. Nieuwsgierig keek Daisy’s hoofd vanachter het gordijn.
‘Wow, deze zit perfect! Ik neem hem!’ riep ze uit.
Ik schoot in de lach. Sinds de brugklas hadden Daisy en ik een traditie dat we elkaar op onze verjaardag een beha zouden geven. Oké, ik weet het, het klinkt belachelijk maar zeg nou zelf? Hoe vaak krijg je van die onzin cadeau’s waar je niks mee kunt? Dan is zo’n beha toch een stuk handiger, of niet? Inmiddels 4 jaar later deden we dit nog steeds. Weer streelde ik het fluwelen paarse bandje.
‘Hij is wel duur, hé?’
‘Welnee, joh. Geld moet rollen,’ vond Daisy, terwijl ze op het bankje in het pashokje ging zitten en me aankeek. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk. Daisy had er (en groot gelijk had ze) geen problemen mee als ik bij haar was als ze half uitgekleed was, maar zij had ook makkelijk praten. Haar lange, bruine benen kwamen mooi onder haar wikkelrok uit en haar lange donkerbruine haren lagen in perfecte lokken over haar schouders. Als Daisy een beha paste, keek ik altijd stiekem naar haar buik, waar, in het flauwe licht van de winkel, altijd een kleine diamanten piercing te zien was. Jaloers was ik altijd. Door haar perfecte lichaam liepen jongens als groepen honden achter haar aan. Ik liep er altijd naast als ‘de vriendin van Daisy’.
‘Nou, omkleden, dame. Ik wil voor de verandering nu eens niet te laat op school komen,’ zei Daisy, terwijl ze in haar tas naar haar sigaretten zocht.
Even later stond ik buiten met een tasje van de duurste lingeriezaak van de stad in mijn hand. Samen met Daisy liep ik terug richting de school. Toen we bijna de hoek vlakbij de school omgingen, werd Daisy’s naam geroepen. Een wee gevoel kwam in mij omhoog toen ik de blik in Daisy’s ogen zag. Daar gaan we weer! Wiegend met haar heupen liep Daisy op haar zomerse hakschoenen naar het groepje jongens dat op het bankje vlakbij de school zat. Haar perfect opgemaakte ogen gleden langs de groep om een zitplaats uit te zoeken. En ten slotte zakte ze neer naast een sterk uitziende jongen. Ze begonnen meteen grootste gesprekken. Aarzelend schuifelde ik dichterbij, het tasje van de lingeriezaak op mijn rug geklemd. Toen ik niet te dichtbij maar toch dichtbij genoeg stond bleef ik staan. Ik stond hier weer voor Piet met de korte achternaam. Ik zuchtte en keek omhoog. De lucht was blauw en vogeltjes vlogen heen en weer om takjes voor hun nestjes te vinden. Eén van de jongens had me gezien en begon spottend te lachen.
‘Hee Dees, bij welke kringloop heb je die vandaan?’ zei hij, terwijl hij met zijn ogen over mijn lichaam gleed en iets te lang stil bleef hangen bij mijn borsten.
‘Hou toch je bek, Jay!’ riep Daisy overdreven hard lachend.
Zo ging het nou altijd. Als Daisy bezig was met dingen die voor haar belangrijk waren, had ze geen tijd meer voor andere dingen. Op mijn hakken draaide ik me om en begon weg te lopen.
‘Wacht nou, schatje, volgens mij vergeet je iets..’ riep een plagerige stem me na.
Langzaam draaide ik me om en ik zag tot mijn afgrijzen de roze-fluwelen beha tussen zijn vingers hangen. Ik liep rood aan, snelde naar de jongen toe en griste de beha uit zijn vingers. Met grote passen en onder luid gelach liep ik richting de school en propte de beha in mijn tas. Blijkbaar was het plastic tasje uit mijn vingers gegleden, want die lag daar nog op de grond. Wat een afgang! Ik gooide een snelle blik in de enorme ruiten van het advocatenbureau en bleef even staan om één van mijn losgeraakte veters bij mijn schoen in te stoppen. De oude spijkerbroek die ik aanhad maakte een onbetrouwbaar geluid en langzaam ging ik weer rechtop staan, hopend dat er niks aan de hand was. Ik voelde aan mijn kont, maar kon gelukkig geen gat vinden. Pfoe, dat had er ook nog wel bij gekund. Inmiddels was ik ook weer te laat voor de les. Ik snelde naar binnen om zo snel mogelijk naar natuurkunde te gaan, toen de conciërge me tegenhield.
‘Ze zijn naar buiten en omdat je jarig bent al ik het door de vingers zien dat je te laat bent.’
Ik knikte dankbaar naar hem en met een glimlach draaide ik me om. Het heeft zijn voordelen, bekend zijn bij de conciërge.
Toen ik langs een bankje rende klonk opeens een stem achter me die mijn naam riep. Ik draaide me om, om te kijken wie dat was en even later zag ik Daniëls bezorgde gezicht boven me hangen. Ik lag op de grond.
‘Gaat het?’ vroeg hij, terwijl hij me overeind hielp te komen.
‘Ja, ik.. Ik dacht van wel,’ antwoordde ik dommig. Wat was er gebeurd?
‘Kom, neem even wat water,’ zei Daniël. Hij sloeg een arm om me heen en hielp me op twee benen te blijven staan. Toen zag ik de lantaarnpaal pas. Ik kreunde en liet me een halve minuut strompelen later op het bankje zakken. Daniël gaf zijn gevulde flesje aan mij en bleef me ongerust aankijken.
‘Gaat alles goed? Voel je ergens pijn? Misselijk?’ vroeg hij bezorgd.
‘Nee,’ kreunde ik, ‘het gaat goed, maar ik ben nu echt toe aan een sigaret.’
Opgelucht grijnzend gaf Daniël een sigaret en gretig stak ik die aan. Langzaam voelde ik me rustig worden. Sloom blies ik de rook uit en keek dromerig naar mensen uit mijn klas, die in het hoge gras liepen, zoekend naar iets.
‘Alles weer oké?’ hoorde ik Daniëls stem naast me.
‘Ja hoor, honderd procent OK,’ mompelde ik, nog een trekje van mijn sigaret nemend. Toen gooide ik hem weg. Ik rookte zelden. Een enkele keer tijdens het uitgaan, maar het voelde raar en niet goed om op school te roken.
‘Moet je niet meehelpen?’ vroeg ik aan Daniël, die nog steeds naast mij stond.
‘Wie, ik? Het is jou klas!’ grijnsde hij, terwijl hij ook een sigaret opstak.
‘Ja, maar ik ben gewond,’ zei ik, terwijl ik over mijn voorhoofd wreef. Echt fijn voelde het inderdaad niet. Opeens drong een ontzettend misselijk gevoel naar boven.
‘Daniël, ik..’ begon ik, maar ik moest me omdraaien om niet over zijn groen met zwarte sneakers te kotsen. Kokhalzend gaf ik weer over, totdat alleen nog gal naar boven kwam. Ik voelde dat Daniël mijn haren vast had, zodat die er niet onder kwamen. Ik duwde hem opzij en ging hijgend op het bankje zitten, Daniël zwijgend naast me. De zure lucht drong mijn neus en mond naar binnen, waardoor ik opnieuw neigingen kreeg om te braken. Het kleine beetje gal dat naar boven kwam, was niet de moeite waard, vond ik.
klinkt leuk (:
Rillend zat ik even later naast Daniël op het bankje van de conciërge. Buiten hoorde ik luid gelach opstijgen. Ik kroop dieper in de deken die over me heen lag.
‘Koud?’ vroeg Daniël.
Ik schudde mijn hoofd. Mijn hoofd draaide en ik begon weer groene wazen te zien.
‘Daniël,’ kreunde ik, ‘Daniël, ik moet..’
Nog net op tijd had ik de emmer in mijn handen die Daniël mij aanbood. De stinkende geur die uit de emmer kwam vertelde de net binnenkomende conciërge dat hij opnieuw naar de wc kon om een emmer schoon te maken. Dankbaar glimlachte ik naar hem en probeerde me te bedenken welke dag het was.
‘Au’, zei ik hardop.
Daniël keek op. ‘Wat is er?’
‘Au,’ zei ik opnieuw, iets harder dan de vorige keer. ‘Au, au, Daniël, het doet pijn!’
Daniël keek me met grote ogen aan. ‘Fi, wat is er dan? Zeg het dan?’
‘Mijn hoofd, ik kan niet nadenken! Au, Daniël! Het doet pijn!’
Geschrokken keek Daniël mij aan. Ik was opgestaan en met mijn handen tegen het hoofd gedrukt en uitpuilende ogen begon ik te gillen.
‘Haal het weg! Het doet zo’n pijn! Daniël!’
Het gegil bleef in mijn hoofd doorzingen. Ik zat rechtop in bed. Mijn moeder keek me aan.
‘Hoe heet ik? Fi, kijk me aan. Hoe heet ik?’
‘Yessie,’ antwoordde ik schor.
‘Goed zo. Over een uur wek ik je weer, oké? Slaap lekker.’
Toen de deur zicht achter haar krullen sloot, zuchtte ik diep. Door dat stomme gewek om het uur kon ik niet lekker meer slapen. Steeds droomde ik over die ontzettende pijn die me vanmiddag overviel. Ik keek naast me. Daar stond nog steeds de roze emmer voor noodgevallen.
Lusteloos grabbelde ik de mobiel van onder mijn kussen vandaan.
Hee Fi, kut van je hoofd. Je kan vast niet mee stappen. Kus Daisy
Ik las Daisy’s sms’je nog een keer en bedacht dat ze best een bitch was. Als Daisy’s hoofd uit elkaar zou spatten zou ik in het minste geval vragen of ik even langs kon komen.
‘Je kan vast niet mee stappen,’ praatte ik haar met een schorre stem hardop na, ‘puh!’
Ik schudde mijn hoofd en liet dat weer toen een pijnscheut door mijn hoofd schoot. Langzaam draaide ik mijn hoofd om en keek op mijn Mickey Mouse klokje. Twee uur negenenveertig. Weer zuchtte ik. Ik sloot mijn ogen en probeerde me een witte lucht met roze wolkjes voor te stellen.
‘k’Hou ook van jou, schatje!’ riep Daisy de lange jongen na. Die glimlachte één van zijn gouden tanden bloot. Ik rilde even en voelde toen voorzichtig aan de bult die nog steeds op mijn voorhoofd zat. Enthousiast kauwde Daisy op haar kauwgom.
‘Hij zoent echt vet lekker, joh! Ik weet het niet, hij heeft een bepaalde tactiek ofzo. Misschien heeft hij wel op zoencursus gezeten! Ha! Dat..’
Diep zuchtend keek ik naar de grote ramen van het kantoor. Mijn saaie grijze legging met neppe zwarte Vans eronder staken scherp af bij het fleurige jurkje dat Daisy aanhad, waar een paar hoog gehakte sledehak schoenen onder liepen. Zwaaiend met haar bruine krullen kreeg ze alle aandacht van de straat. Daar kwam alweer een groepje jongens aan. Twee van hen, beiden met een petje achterstevoren, stapten op Daisy af. De andere jongen bleef bij mij staan. Door zijn warrige, bruine haren stak een stel donkerblauwe ogen. Hij keek me niet aan, maar bood me zonder iets te zeggen een sigaret aan. Hoewel ik er ontzettende trek in had, en de peuk al in mijn mond had hangen, bedacht ik me, liet de sigaret op de grond vallen en verpulverde hem met mijn voet totdat het niet meer was dan een vaag hoopje. De jongen had nog steeds geen woord gezegd, maar nu opende hij zijn mond.
‘Je rookt niet, hé?’
Ik glimlachte naar hem, maar hij keek me strak aan. Ik schudde mijn hoofd.
‘Niet op school.’
Er verscheen een kleine glimlach op zijn gezicht, maar al snel was die ook weer verdwenen. Zwijgend stonden we naast elkaar. Langzaam opende de jongen zijn mond en liet de rook ontsnappen. Zonder iets te zeggen keken we naar Daisy, die flirtend haar ogen opensloeg naar de jongens. Ik schudde mijn hoofd. Het was maar goed dat Daisy de jongen niet zag die een paar tientallen meters achter haar stond, en zijn ogen tot spleetjes kneep. De gouden tand blikkerde in de zon en liet een schittering in mijn ogen schijnen. Hij zag natuurlijk dat zijn vriendinnetje afgepakt werd. Nou ja, afgepakt? Ze deed het zelf. Waarom was ze ook zo? Gelukkig ben ik niet zo, zeg. Een schuldig gevoel maakte me meester. Daisy was toch mijn vriendin? De laatste tijd ging het niet helemaal goed tussen ons, aangezien zij steeds meer met die jongens bezig was dan met mij. Ach, het was mijn vriendin, al jaren lang. Punt, uit. Hihi, dat was zo’n heerlijk kinderachtig zinnetje. Ik grinnikte. De jongen die me een sigaret had aangeboden keek me aan. Ik trok mijn gezicht in plooi en schoorvoetend probeerde ik een gesprekje te beginnen.
‘Hoe heet je eigenlijk?’ vroeg ik, terwijl ik met mijn afgetrapte, neppe Vans mijn naam in het zand schreef.
‘Mike,’ zei de jongen kortaf, terwijl hij weer een trekje van zijn sigaret nam.
‘En, eh. Zit je hier op school?’
‘Nee.’
Jemig, kon die jongen niet meer zeggen? Alsof ik het zo leuk vond dat Daisy hier met alle jongens tegelijk aan het flirten was en zij dat niet eens doorhadden.
‘Oh,’ liet ik toen ook horen en hield me stil. De jongen scheen het niet erg te vinden, hij liet in ieder geval niks merken. Onopvallend bekeek ik hem. Hij zag er niet slecht uit, tenminste, voor hoever ik het kon zien. Hij had zijn pet ver over zijn hoofd heengetrokken zodat ik zijn gezicht niet goed kon zien. Ja, ik kon het wel zien, maar de schaduw maakte het moeilijk om te zeggen of hij een knap koppie had. Het lichaam had hij in ieder geval wel. Tenminste, Daisy zei altijd dat ik de gave had om door kleren heen te kijken. Niet letterlijk natuurlijk, maar dat ik kon zien of een jongen een goed lichaam had. Het was natuurlijk grote bull-shit, maar ik maakte het mezelf ook altijd wijs, want het was (volgens mij) de enige gave die ik bezat. En het was nog een interessante gave ook, voegde ik grijnzend aan mezelf toe.
De kleding had hij ook wel. Een stoere korte broek van, volgens mij, als ik het niet verkeerd zie, Chasin’. Niet dat het merk wat uitmaakt, maar het is altijd leuk als een jongen een beetje goede merken aanheeft. Ik slaakte een onhoorbare kreet van opluchting. Yes! Geen Nike Airmax. Ik had toch zo’n verrekte hekel aan die schoenen. Wat voor schoenen hij wel aan had wist ik niet. Het waren wel sneakers. Onopvallend probeerde ik achter hem te draaien zodat ik het merk kon zien. Mike, dat was zijn naam toch? Allemachtig, ben ik zijn naam alweer vergeten? Jemig, onthouden, Fi! Onthouden! Nou ja, Mike draaide plotseling zijn hoofd naar me toe en een vlammende blik trof in mijn ogen.
‘Waar kijk je naar?’
Hakkelend probeerde ik een antwoord te vinden en een goeie smoes in mijn hoofd te ontdekken, maar op de één of andere manier kwam er niks anders uit dan de waarheid: ‘Ik kijk wat voor schoenmerk je aan hebt.’
De jongen keek me verbaasd aan. Hij bleef me even aankijken, alsof ik een soort gestoorde idioot was. Toen veranderde zijn gezicht even en leek het alsof hij moest lachen, maar meteen daarna was zijn gezicht weer nors en strak. Jemig, sommige jongens zijn echt arrogant. Nou ja, eigenlijk was hij niet echt arrogant. Of wel? Met een schuin hoofd keek ik hem aan. Nee, hij leek eigenlijk niet arrogant. Ook al was hij knap, écht knap, maar arrogant keek hij niet. Waarschijnlijk was hij gewoon wat afstandelijk of zo.
‘Is goed, schat. Ik zie je wel weer een keertje!’ vroeg een poeslieve stem van Daisy aan de jongen waar ze mee praatte. Of slijmde. Het lag er een beetje aan wat je gewend was van haar. De jongen stak zijn hand op en wenkte de rest. Mike liet zijn sigaret op de grond vallen, trapte hem uit en wilde weglopen. Toen draaide hij zich om en keek me recht in de ogen aan. ‘Puma’s,’ zei hij, met een halve lach.
Ik keek hem verward aan. ‘Sorry, wat?’
‘Puma’s, mijn schoenen zijn Puma’s.’ Toen draaide hij zich om en liep weg.
welcome back meis en ja jouw verhalen heb ik gewoon niks op aan te merken;) goed bezig!
‘Fi, waar was jij laatst, met het practicum van natuurkunde?’
Het leek alsof ik wakker werd uit mijn slaap. May stootte me aan en siste me de vraag van de leraar. ‘Waar je laatst was, met dat practicum.’
‘Oh, eh. Nou. Kijk,’ zei ik, terwijl ik mezelf wat extra tijd schonk. Waar was ik ook alweer? En hoe heette die leraar ook alweer? Peinzend keek ik hem aan, liet mijn ogen hem van top tot teen bekijken. De leraar stond me afwachtend aan te kijken met één wenkbrauw in de lucht, handen in de zij en één voet kloppend op de grond. Antwoord, o ja.
‘Ik was..’ ik aarzelde even, omdat ik zeker wist dat er een daverend gelach op zou stijgen uit de klas, ‘ik was tegen een lantaarnpaal aan gelopen.’
Het bleef even stil, maar toen kwam er inderdaad een lachsaldo op. Zelfs May lag hikkend en met tranen over haar wangen van het lachen over haar tafel heen en probeerde, door haar handen op haar buik te leggen, het lachen te stoppen. Een harde klap op de tafel met een boek van de leraar deed het gelach verstommen. Sommige meisjes veegden de tranen van hun wangen en pakten hun ienimienie-spiegeltjes om hun mascara weer goed op te brengen. Ik keek nog steeds strak voor me uit. Het was helemaal niet grappig, ook al snap ik wel waarom iedereen moet lachen. Nog steeds heb ik last van het litteken op mijn hoofd. Oké, litteken klinkt wel ontzettend overdreven (en stoer haha), maar als je weet dat er litteken zit, zie je hem echt wel.
‘Maar waarom was je er dan niet? Tegen een lantaarnpaal oplopen is nou niet je beste smoes, Fiona?’
De leraar stak zijn hand op tegen het weer opkomende gelach, wat weer verstomde, en keek me afwachtend aan. Ik zuchtte onhoorbaar. Waarom moesten we het daar nog steeds over hebben?
‘Nou, Daniël heeft me naar de conciërge gebracht, waar ik een paar keer over mijn nek ben gegaan,’ – ik hoorde verafschuwde geluiden – ‘en na het ziekenhuis, waar ik toen heengebracht ben, heeft mijn moeder mij naar huis gebracht waarna ik weken lang in bed heb gelegen.’
Een beetje overdrijven kon geen kwaad, toch? Vooral niet bij natuurkunde. Dat was zo ongeveer het meest saaie vak wat je maar kon bedenken. Naast wiskunde natuurlijk. Ik rilde onbeheerst. Wiskunde, met die vreselijke vent die een kennis van een één of andere oom van mij scheen te zijn, en daardoor opeens mijn hele familie scheen te kennen! Elke keer als ik die klas binnenkwam moest ik de groetjes thuis doen, de vraag te horen krijgen hoe het thuis ging en of ik de volgende verjaardag van mijn oom zou bijwonen. Yegh, ik hoop dat die vent snel ontslagen word. Gelukkig is hij (volgens mij dan) al over de zestig en gaat hij bijna weg. Hoef ik in ieder geval die stinkende geur van twee-weken-geleden-wasgoed niet meer te ruiken.
‘FIONA!’
O ja, ik zat in de les.
‘Hm?’ Blijkbaar keek ik de leraar nogal schaapachtig aan, want hij barstte in woede uit.
‘FIONA JANSSEN, IK BEN HET SPÚÚG EN SPÚÚGZAT DAT JIJ..’
Alle blikken gingen naar de deur. Een klein, blond kleutertje met twee staartjes in haar haar keek met grote ogen naar de man die mij uit stond te schelden.
‘Papa?’ zei ze zachtjes, terwijl het hele cluster haar geïnteresseerd aankeek. Het kleine lipje van het meisje begon te trillen en al snel vielen er grote, dikke tranen over haar wangen.
‘Papa,’ zei ze, terwijl ze de deurklink losliet en op de grond ging zitten. Meneer Wevers.. O ja, zo heet die gast van natuurkunde. Meneer Wevers. Meneer Wevers schudde even zijn hoofd, mompelde iets en liep toen naar het meisje toe.
‘Vera, wat doe jij hier? Waar is mama? Ze moet je toch niet alleen door de school heen laten wandelen. Kom maar mee, jij.’ Zijn stem vervaagde terwijl hij het lokaal uitliep en de klas begon te kletsen. Ik zuchtte even. Ik was weer even ontsnapt aan het oordeel. May zat naast mij kleine figuurtjes te tekenen in haar aantekeningenschrift. Jee, wat was die meid netjes. Voor elk vak een bepaald huiswerkschrift, aantekeningenschrift en zelf een oefenschrift! Nou ja, daar kreeg ze voor terug dat ze ontzettend knap was. Roodbruin geverfde lokken vielen over haar schouders en haar lange, bruine benen waren onder de tafel te zien.
‘Zeg May, heb jij dat bruin van jezelf of van de zonnebank?’
May keek me even wazig aan. Toen lachte ze. ‘Hoe kom je daar nou ineens bij?’
‘Ik zag je benen en toen dacht ik..’ Ik maakte een weifelend gebaar. May keek me even aan. Toen schudde ze haar hoofd. ‘Wat ben jij ook gek,’ zei ze, terwijl ze even over haar benen streek. ‘Maar goed, je hebt gelijk, ik heb dit van de zonnebank. Maar zeg dat tegen niemand,’ voegde ze er fluisterend aan toe en ze keek om zich heen of iemand het gehoord had. Ik kende May al vanaf de kleuterschool, nog langer dan Daisy dus. Maar May had het druk gekregen sinds vorig jaar. Ze had promotie gekregen op haar werk en moest er steeds vaker naartoe. Ze werd soms zelfs gedwongen om onder schooltijd te werken. Ik vond dat eigenlijk niet kunnen, maar ik zei er niks van. May was altijd al iemand geweest die mensen haatte die in andermans zaken snuffelde. Dat deed ik niet, maar ik vond gewoon niet kunnen dat je werd gedwongen om onder schooltijd te werken. Maar goed, ze was dus ontzettend druk met geld verdienen. Toen ze verkering had met Rob, waar ze nu trouwens nog steeds verkering mee heeft, wat ik me trouwens niet voor kan stellen want die jongen ziet eruit alsof hij totaal niet kan zoenen, niet dat dat echt uitmaakt bij ware liefde, maar toch: toen ze dus verkering met Rob had ze opeens het plan in haar hoofd gekregen om een wereldreis te maken. En volgens mij is dat nog steeds niet uit haar hoofd, aangezien ze bakken met geld verdiend. Na schooltijd zie je haar ook nooit, ze moet altijd direct door naar werken en onder schooltijd zie ik haar ook eigenlijk niet, want we zitten alleen bij natuurkunde, Frans en geschiedenis bij elkaar in het cluster. Jaloers keek ik weer even naar haar benen. Ze waren echt mooi. Lang en bruin, zoals elke jongen ze gewild zou hebben. Ik zuchtte. Ik zou genoegen moeten nemen met mijn knokige benen. Ach, het was te doen. Als je naar de benen van Fatsige Fenna keek was iedereen blij met zijn of haar benen. Oké, zo mocht ik haar niet noemen, maar ze was echt dik. En het leek alsof het haar niks kon schelen. Misschien kon het haar wel wat schelen, maar ze deed er in ieder geval niks aan. Elke middag zat zij met een patatje oorlog van de snackbar van hiertegenover en een aardbeienmilkshake aan een tafeltje waar normaal drie mensen aanzitten. Misschien kom het ook wel door dat er niemand naast haar wÃÂl zitten, maar goed. De bel ging. Gelukkig. Ik had namelijk geen zin meer dat ik straks alsnog uitgefoeterd werd door die vent. Ik was toch gewoon in die les geweest? Langzaam sjokte ik naar buiten. Het begon weer lekker warm te worden. Precies de temperatuurtjes die je wil hebben. Niet te warm en niet te koud. Ik had mijn driekwart spijkerbroek aan met een grijs, strak T-shirtje, waar met knalroze letters op stond: Less art, more dance. Het stond me eigenlijk nog best goed, dacht ik, terwijl mezelf in de deur bekeek, voordat ik hem openduwde en naar buiten liep. Ik zag Daisy al staan, op de plek waar ze altijd stond. Wilde ik haar eigenlijk wel spreken? De laatste tijd stond me het wel een beetje tegen, al dat geflirt met die jongens steeds, waarbij ik op de tweede plaats kwam te staan, maar toen ze me op een uitbundige manier begroette, vergat ik dat allemaal weer.
jij schrijft echt leuk! (:
‘Hee, lieve Fi!’ riep ze, terwijl ze half om mijn hals hing.
‘Hoi, Dees!’ zei ik en ik probeerde me los te maken uit haar omhelzing, ‘Hoe was je daggie?’
‘Prachtig!’ riep ze weer uit en voegde er daarna grijnzend aan toe: ‘Heb je die jongen gezien waar ik gister mee praatte? Hij heeft me mee uit gevraagd!’
Ik lachte. ‘Leuk voor je, Dees. Wanneer?’
Daisy’s gezicht betrok. Mijn lach ook. Ik voelde het al aankomen. Zaterdag hadden we afgesproken om weer de stad in te gaan. Het was er de laatste tijd niet van gekomen, aangezien ik weer met mijn domme kop tegen een lantaarnpaal aan moest lopen.
‘Nee, hé. Toch niet zaterdagavond?’ zei ik zachtjes.
Daisy scheurde haar blik los van de grond. ‘Het spijt me,’ fluisterde ze, ‘maar dit keer is hij écht de moeite waard!’
Ik probeerde een lach op mijn gezicht te toveren. Daisy had die smoes al zo vaak gebruikt. Ik zal maar net doen alsof ik er weer in trapte.
‘Nou, vooruit dan maar. Omdat jij het bent,’ zei ik, met een vette (neppe) knipoog erachter aan. Het akelige gevoel dat ik net over Daisy had, was weer teruggekomen.
‘Je bent de beste!’ riep ze lachend uit, terwijl ze weer om mijn hals sprong. Even later liep ik weg van haar, toen ze weer een sigaret opstak. De laatste keer dat ik gerookt had, was toen ik net tegen die lantaarnpaal aan was gelopen. Het gevoel daarna was niet echt heel positief geweest, dus ik had de laatste tijd niet heel erg veel zin meer in sigaretten. Ik denk dat ik er gewoon mee ga stoppen, en dan bedoel ik gewoon dat ‘gezelligheids-roken’. Op feestjes van vrienden en met uitgaan en zo. Het was toch ook nergens voor nodig, dacht ik bij mezelf.
Onbewust was ik de straat uitgelopen waar onze school aan grensde. Verscheidene mensen liepen al naar het station om hun bus of trein te halen, omdat ze alweer uit waren. Een koel zonnetje brak door de wolken heen en wekte bij mij het verlangen om lekker in het gras te gaan liggen. Ik keek achter me. Daisy zat nog steeds met haar sigaret op één van de bankjes en May was nergens te zien. Ik zuchtte. Het was ook niet erg. Het alleen-zijn was ik wel gewend. Romeo was weer op survival met zijn vrienden en thuis moest ik me dus weer alleen zien te vermaken. Romeo was mijn grote broer. Toen ik aan hem dacht, voelde ik alweer een steek in mijn buik. Ik miste hem. Niet alleen om de ruzies die ik met hem kon maken, maar ook om de goede gesprekken. Het was een echte, coole, grote broer. Ik keek even om me heen, en zag toen een leeg, pas gemaaid grasveldje met in het midden een grote boom. Die stam zag er erg aanlokkelijk uit om even je rug tegen aan te leggen. Ik liep er naar toe en maakte het me gemakkelijk. Uit mijn tas haalde ik een appel en begon er verwoed op te kauwen en terwijl ik bezig was mijn appel te verorberen, haalde ik mijn mobiel uit mijn broekzak. Ik had net een nieuwe gekregen van Romeo, aangezien hij alweer een nieuwe gekregen had van het werk. Hij werkte bij een verzekeringenbedrijf waar hij (volgens mij) bakken geld verdient en daar hadden ze bedrijfstoestellen aangeschaft, zodat ik zijn oude, nou ja, eigenlijk nieuwe mobiel, mocht hebben. Ik klikte naar Mijn Media en zocht een foto op van Romeo. Een strakke, goudgebruinde kaaklijn waar zijn zwarte krulletjes op afstaken, en zijn felle groene ogen maakten dat ik hem nog meer ging missen. Waarom hield hij eigenlijk zoveel van sporten? Dat stomme mountainbiken en raften werd nog eens zijn dood. Ik zuchtte en sloot Mijn Media af. In plaats daarvan ging ik een spelletje doen wat ik nog steeds niet uitgespeeld had. Natuurlijk had ik weer eens niet door dat de bel alweer gegaan was, daar kwam ik pas een halfuur later achter. Toen vond ik persoonlijk dat het ook geen zin meer had om naar de les te gaan, dus bleef ik genieten van het prachtige weer. Er kwamen verscheidene mensen langsfietsen, waaronder May. Toen ze in een noodgang langsfietste, sprong ik overeind en riep ik: ‘Hé, May!’ Maar ze hoorde me niet. Haar bruine haren wapperden in de wind terwijl ze waarschijnlijk weer op weg was naar haar werk. Mopperend ging ik weer tegen de boomstam zitten en keek weer naar de mensen die langs crosten. Al snel kwam ik erachter dat niemand me kon zien. Op de één of andere manier lag dit grasveldje in zo’n hoek, dat je vanaf de weg bijna niet kon zien dat er een grasveldje was. Hoe ik er dan achter was gekomen, was mij zelf ook een raadsel. Maar ik was er blij mee. Ik had eigenlijk altijd al een eigen plekje willen hebben. Gelukkig woonde ik zelf ook in de buurt, zodat dit ook ‘mijn plekje’ kon zijn als we thuis weer eens ruzie hadden. Ik keek omhoog, waar de takken van de boom ruisten. Het leek alsof ze me wilden vertellen dat ze blij waren met een eigenaar zoals ik. Genietend legde ik mijn hoofd tegen de stam aan en probeerde me een beetje te ontspannen. Dat lukte niet. Had ik ook niet verwacht, maar het was te proberen. Lusteloos greep ik mijn tas op schoot en zocht ik naar iets waarvan ik niet wist dat ik het zocht. Uiteindelijk bleek het mijn zakmes te zijn. Ik knipte het mesje uit en bekeek het aandachtig. Het was nog gaaf en scherp, omdat ik het nog niet gebruikt had. In het houten handvat waren mannetjes met bootjes ingekerfd, die een hoge waterval probeerden te overbruggen. Typisch Romeo, om een souvenirtje mee te nemen waarmee hij mij probeerde over te halen om ook een keer te gaan raften. Wat ik dus echt nóóit ga doen. Zonder enige inspanning plantte ik het mesje in de boom en probeerde er iets in te kerven. Dat was toch moeilijker dan ik dacht. Ik ging overeind zitten en pakte het mes wat beter vast. Er verstreek wat tijd, maar langzaam maar zeker kwam de letter F in de boom te staan. Toen ik tevreden was over het resultaat was al snel de I ook gezet. Toen ik het van een afstandje bekeek en mijn hoofd schuin hield, zag het er nog best recht uit. Ach, wat maakt het uit, ik had deze boom nu voorgoed als mijn eigendom gedoopt.
<3
[ben er een paar daagjes uit! sorry voor het ongemak!]
Was ik in slaap gevallen? O, allemachtig, Fi! Tegen een boom die helemaal niet.. Oké, eigenlijk ligt hij best lekker. Ik glimlachte tevreden en nestelde mezelf er nogmaals tegen in. Het was ook zulk lekker weer. Waarom zou ik naar school gaan? Nog steeds glimlachend keek ik op mijn mobiel. Toen schrok ik. Half 6? Dat kon nooit! Ik sprong overeind en probeerde een kerktoren of andere klok te ontdekken. Hoe kon het al zo laat zijn? Was ik echt de tijd vergeten? Mopperend op mezelf begon ik mijn spullen bij elkaar te pakken en greep mijn mobiel. Met één druk op de knop belde ik naar huis. Al snel werd er opgenomen.
‘Yessie?’ vroeg een vragende stem.
‘Ja, mam, met mij, Fi. Ik ben de tijd vergeten, ik kom er nu aan.’
‘Is goed, ik laat het eten wel klaar staan,’ zei mijn moeder kortaf, en legde abrupt de hoorn neer.
Ik keek verbaasd naar mijn telefoon, waar ‘gesprek beëindigd’ stond. Weer chagrijnig zeker. Toen haalde ik mijn schouders op en liep richting school, waar mijn fiets nog stond. Nog een klein groepje jongens zat op een bankje. Daisy was nergens meer te zien. Dat maakte ook niet uit, ik wilde net zo lief alleen zijn. Toen ik langs het groepje jongens liep, en even een schuchtere blik over de groep liet vallen, zag ik hem staan. Een tintelgevoel sleepte even door mijn maag heen, maar verdween ook direct weer. Ik keek even verbaasd naar mijn buik, alsof die mij iets moest vertellen. Toen keek ik weer naar de schoenen die blijkbaar Puma’s waren. De jongen, Mike, keek op en leek me te herkennen. Ik lachte en zwaaide naar hem. Hij bleef me aankijken, het leek alsof hij me van top tot teen opnam, maar draaide zich toen weer naar de groep jongens. Verbluft keek ik hem aan, wat hij natuurlijk niet zag. Waarom deed hij zo? Ik liep verder, naar het fietsenhok. Het was geen arrogantie, peinsde ik, maar wat was het dan wel? De blik in zijn ogen was niet verwaand geweest. Eerder.. Bang? Nog voordat ik een conclusie kon trekken, werd mijn aandacht ergens anders naar getrokken. Een groot slot op het fietsenhok liet zien dat ik niet naar binnenkon om mijn fiets te pakken en naar huis te fietsen. Ik greep de ijzeren tralies vast alsof ikzelf opgesloten vast en rammelde ze ongeduldig heen en weer.
‘Nee, dit heb ik weer!’ snauwde ik tegen mezelf en probeerde te bedenken wat ik nu moest doen. Ik kon wel naar huis lopen, maar dat duurde zo ongeveer een halfuur tot drie kwartier. Lekker is dat. Moest ik weer langs dat groepje sjokken en dat pokkenend lopen naar huis. Alweer mopperend op mezelf greep ik mijn mobiel, sms’te mijn moeder dat het nog even iets later werd en ging op pad. Toen ik weer langs de jongens liep zag ik dat ook zij bezig waren hun spullen te pakken en naar huis wilden gaan. Of in ieder geval ergens anders heen. Weer gunden geen van de jongens mij een blik. Nou ja, dat hoefde ik ook niet. Ik sjokte langzaam weer richting het grasveldje, maar liet die links liggen en sloeg rechtsaf, over het bruggetje heen. Op een bordje stond dat het nog zo’n 3 kilometer was richting mijn woonwijk. Dat maakte mijn stemming alleen maar grimmiger.
Nadat ik (voor mijn gevoel) al uren aan het lopen was, kwam er een fietser voorbij. Niet dat er nog geen fietsers voorbij waren gekomen, maar deze trok uitzonderlijk mijn aandacht. Zijn Chasin korte broek en Puma schoenen pasten eigenlijk maar bij één persoon. Zonder erbij na te denken riep ik: ‘Hé, Mike!’
wauw, dankjewel :d
Meteen verstomde ik. Waarom riep ik dat? Ik kende hem nauwelijks, ik had hem één keer gesproken. Eigenlijk verwachtte ik ook niet dat hij zich om zou draaien, want dat had hij de vorige keer ook niet gedaan. Maar op wonderbaarlijke wijze draaide Mikes hoofd zich om en er leek een blik van herkenning in zijn ogen te staan. Die natuurlijk daarna alweer verdwenen was. Maar hij stopte wel.
‘Wat is er?’ vroeg hij koeltjes, maar minder kortaf dan de vorige keer.
Eigenlijk wist ik niet echt wat ik moest zeggen. Moest ik gewoon om een lift vragen? Misschien kwam het een beetje arrogant over. Maar voordat ik iets moest zeggen, nam hij het woord.
‘Je hebt vast een lift nodig. Ik zag je fiets al achter de hekken staan,’ zei hij, terwijl hij op zijn bagagerek klopte en zich weer naar voren draaide.
‘Ja, eh, dat klopt, ja,’ hakkelde ik, terwijl ik mijn hersens pijnigde met de vraag wat ik nu moest doen. Hij had niet gezegd dat ik die lift kreeg. Maar hij wachtte blijkbaar wel ergens op. Aarzelend ging ik achterop zitten. Meteen zette Mike zijn voeten aan de grond af en fietsten we. Op de één of andere manier kon ik wel juichen! Ik zat bij Mike achterop! Meteen schoot er een andere gedachte door mijn hoofd. Waarom kon ik wel juichen en wat maakte het uit dat ik bij deze knappe, maar toch vreemde jongen achterop zat? Het landschap flitste voorbij en eigenlijk ging de fietstocht te snel. We zeiden niks tegen elkaar, maar op de één of andere manier was het voor mij toch een voldoening. Ik had dat bij weinig mensen, eigenlijk. Vaak had ik de vervelende neiging, bij stiltes, om vragen te verzinnen die misschien nergens op sloegen, als er maar weer gepraat werd. Ik voelde me altijd zo ongemakkelijk als er van die stiltes vielen. Maar bij Mike was dat anders. Oh, allemachtig, hier was mijn huis al. Hij wist natuurlijk niet waar ik woonde, dus zal ik toch mijn mond open moeten trekken. Maar tot mijn grote verbazing stopte hij precies bij nummer 30, hield zijn fiets een beetje schuin zodat ik er gemakkelijk af kon stappen.
‘Maar, hoe.. Hoe weet jij dat ik..?’ hakkelde ik weer, terwijl ik waarschijnlijk een vreselijk lachwekkend gezicht trok.
Een kleine glimlach trok over Mikes gezicht en dat maakte hem de mooiste jongen die ik in lange tijd had gezien.
‘Romeo,’ zei hij, terwijl de glimlach langzaam weer van zijn gezicht ebde.
Ik knikte bedachtzaam. Toen had ik door dat mijn moeder in de keuken ongedurig op het raam aan het tikken was.
‘Oh, eh, ik denk dat ik naar binnen moet,’ zei ik, en ik duwde zenuwachtig één van mijn blonde lokken achter mijn oren die steeds eigenwijs weer voor mijn gezicht viel.
‘Echt ontzettend bedankt dat je me hier af kon zetten!’
Ik probeerde hem met mijn allerliefste glimlach aan te kijken, maar, je kent me al een beetje, dat mislukte eigenlijk. Volgens mij was mijn gezicht verwrongen van rare vormen en ik wilde dat ik mijn gewone gezicht had voorgedaan. Toch knikte Mike even, waarna hij op zijn fiets stapte en aanstalten maakte te vertrekken.
‘Ik zou zeggen, eet smakelijk, een goedenavond, slaap lekker, een goedemorgen en misschien tot snel,’ riep ik, want Mike was op de fiets gesprongen. Hij maakte een vaag handgebaar en verdween toen tussen de groene bosjes. Ik bleef hem nakijken en zuchtte. Toen snelde ik naar binnen, aangezien mijn moeder boze gebaren naar me maakte.
weejoo zo een leuuk verhaal ik hou van lezen :$
‘Ik zeg toch, sorry! Allemachtig, hoe vaak moet ik dit nog zeggen?!’
Ik rende boos naar boven terwijl mijn ouders me achterna schreeuwden. Eigenlijk was iedereen van slag omdat Romeo weg was. Ook al was ik er nog, op de één of andere manier was Romeo altijd hun lievelingetje geweest. Ik snap dat ook wel. Romeo was knap, aardig, beleefd, grappig en zorgzaam. Ik daarentegen.. Ik schudde mijn hoofd. Ik zal niet alle nadelen van mezelf opnoemen, want dan zijn we nog wel even bezig. Ik liet mezelf op mijn bed vallen en keek naar het plafond. Er hingen nog van die glow-in-the-dark sterretjes aan, die ik er jaren geleden zelf opgeplakt had. Met hulp van Romeo natuurlijk, want zelf kon (en kan) ik niet bij het plafond komen. Groter dan 1.70 zal ik waarschijnlijk nooit worden. Ik groei nog wel, maar volgens mij is het nog minder dan een halve centimeter per jaar. En rond je 18e stop je toch met groeien? Terwijl ik zo aan het nadenken was, floot mijn telefoon aantrekkelijk naar mij. Ik schoot overeind. Een sms van Mike? Ik bleef even verward zitten. Waarom dacht ik dat? Ten eerste had hij mijn nummer geeneens en al zou hij het hebben, waarom zou hij mij dan sms’en? Ik greep naar mijn mobiel en las het sms’je. Het was van Romeo:
Hee lief zusje, hoe gaat het? Hier alles OK, heerlijk water en prachtige bergen. Volgens mij zou jij hier ook graag rond willen lopen ;) Doe je een beetje lief tegen pap en mam? Ik neem nog wel een souvenirtje voor je mee! Een dikke knuffel van je broer (ik zit alweer over de 2 sms’jes heen, kijk eens hoeveel ik voor je over heb!)
Ik glimlachte, het was ook echt een lieve broer. Mijn glimlach vernauwde toen ik mijn ouders beneden hoorde ruziemaken. Ik snap ook echt waarom mijn ouders zoveel van hem houden en niet van mij, bedacht ik me nors. Weer zuchtte ik. Ik zou maar weer eens huiswerk moeten maken. Gelukkig was het zo meivakantie, zodat ik lekker kon relaxen bij een één of andere plas of meer met mijn maatjes. Het was nu woensdag, donderdag en vrijdag nog les en volgende week toetsweek. Ik stond op van mijn bed en pakte op de gok een boek van de plank. Het was natuurkunde, natuurlijk, het kon ook niet anders. Toch had ik mezelf beloofd dat ik het huiswerk zou maken van het boek dat ik zou pakken. Mopperend op mezelf dat ik zo’n domme regel kon bedenken pakte ik een pen en schrift en begon met de opdrachten. ‘Afsluiting maken en hoofdstuk samenvatten’. Allemachtig, hadden ze op school nooit door hoevéél dat was? Vooral als je dat van alle vakken die je had moest doen, was je nog wel even bezig. Moedig begon ik met de afsluiting. Het waren 12 vragen, met abcd, die je uitgebreid met beschrijving moest beantwoorden. Toen ik er na 3 uur mee klaar was, (oké, ik geef toe. Tussentijds heb ik nog met de radio meegedanst, beneden voor de televisie gezeten en chips opgehaald naar boven) legde ik de boeken weer op de plank en keek mijn kamer rond. Ik ga dus écht niet nog een vak doen, hé? Ik ben al trots op mezelf dat ik de 12abcd vragen af heb. Ik bekeek mijn schrift en zag tot mijn verschrikking dat er bij elke vraag een antwoord stond van maximaal twee regels. Dat kon nooit genoeg zijn. Nog erger was, is dat ik vraag 4 tot en met vraag 6 had overgeslagen. Vandaar dat ik nog zo snel klaar was, gromde ik in mezelf en gooide het schrift met een smak tegen de muur. Op datzelfde moment floot mijn mobiel weer. Weer schoot Mike door mijn hoofd. Ik verdrukte die gedachte meteen weer. Waarom moest ik steeds aan die jongen denken? Oké, hij was interessant, aangezien zijn gedrag een beetje vreemd, maar aantrekkelijk was.
Hee Fi! Morgen mee zwemmen? Kay en Darron gaan ook mee. Ik hoor het wel! X Daniël
Weer lachte ik. Yes, de jongens waren me nog niet vergeten. Kay, Darron en Daniël waren mijn allerbeste maatjes op school toen ik bij ze in het schooljaar had gezeten in de 4e klas, VWO. Jammer genoeg zakte ik af naar de HAVO, waarna ik ze niet heel erg veel meer sprak. Gelukkig mag ik nog mee op werkweek met hen, en hebben we het voor elkaar gekregen om met z’n allen naar Barcelona te gaan! Heerlijk! Tevreden sms’te ik terug.
Hai Daan, tuurlijk ga ik mee! Waar zie ik jullie morgen? Knuffel Fi
Al snel sms’te Daniël terug dat hij dat nog wel sms’te. Toevallig wist ik dat we beiden het 6e uur al klaar waren met school, dat was 20 over 1 al. Hij had wel de perfecte dag uitgekozen. Ik had net nog gehoord van mijn vader dat het morgen misschien wel de warmste dag van de week zou worden. 25 graden! Enthousiast begon ik alvast mijn strandtas in te pakken, die ik trouwens ook van Romeo had gekregen. Toen hij ging zeilen met de ouders van zijn vriend Anderson in Italië, nam hij een superhippe, roze strandtas mee met ‘I love Italy’ erop. Niet dat ik echt van Italië hou, maar de tas was geweldig. Ik propte mijn blauwe bloemetjes strandlaken erin en mijn zonnebril die eigenlijk te groot was, maar ik vond hem zo leuk dat ik hem toch gekocht had. Hm, welke bikini zou ik aan doen? Mijn zwarte triangelbikini of mijn roze bandeau bikini? Ik koos voor de zwarte. Ik zou ze toch allebei moeten dragen deze zomer, en de bandeau bikini was handig voor zonnen, aangezien je dan geen bandjes kreeg op je schouder. Maar morgen zou de zon nog niet zo sterk zijn, dus hoefde ik me niet te kleden naar bruin worden.
waauuw weet je hoe goed wanneer ga je verder?
Oké, au, daar had ik me flink in vergist. Met een pijnlijk gezicht drukte ik voorzichtig op mijn schouders en een kreet van schrik gilde over de Wythemer Plas. Ik was verbrand, en niet zo’n beetje ook. Natuurlijk had ik me niet ingesmeerd en natuurlijk was de zon sterker dan verwacht. Heerlijk. Nors ging ik weer op mijn handdoek zitten en pakte een zonnebrandcrème die van Kay was, of van Darron, weet ik veel. Boos kneep ik in de fles. Met open mond keek ik naar wat er toen gebeurde. Heb ik weer hoor! Ontploft de fles! Of iets dergelijks. In ieder geval viel de dop eraf zodat ik mijn hele handdoek en handen vol zonnebrandcrème heb zitten. Kay, die net uit het water kwam, zag het blijkbaar gebeurden. Slap van het lachen ging hij op de handdoek naast mij zitten en schudde als een hond het water van zijn lichaam.
‘Jij kan ook nooit iets onopvallend doen, hé?’ grinnikte hij terwijl hij een klein beetje zonnebrand pakte om zichzelf in te smeren.
‘Ik kon er echt niks aan doen!’ pruttelde ik.
Kay lachte. ‘Ja, dat is mal hé?’
Ik moest lachen om zijn stop-zinnetje. Om de bepaalde manier dat hij dat uitsprak moest ik altijd lachen. Ik keek hem aan met een grijns. Zijn lach op zijn gezicht verstomde en hij kneep zijn ogen samen.
‘Waag. Het. Niet’ fluisterde hij, terwijl hij op elk woord nadruk legde.
Langzaam knikte ik en in één beweging legde ik mijn handen op zijn gezicht en een zonnebrandcrème-gevecht was begonnen. Even later liet ik me lachend op mijn handdoek vallen en sprong met een kreet weer overeind. Natuurlijk was ik midden in de zonnebrandcrème gaan zitten. Hijgend van het gevecht liet ik me toen zakken op Kay’s handdoek. Allebei zaten we helemaal onder de zonnebrand. Nog steeds nagrinnikend haalde Kay de overtollige zonnebrandcrème van zijn lichaam, net als ik deed, en smeerde zich toen goed in. Hij verbrandt in ieder geval niet meer, bedacht ik me.
‘Zal ik je even insmeren?’ vroeg Kay, toen ik mijn handdoek andersom neergelegd had, zodat ik niet in het zonnebrandcrème-bad kwam te liggen.
‘Ja graag! Ik wil niet nog meer verbrandden!’ riep ik uit.
Even later lagen we beiden ingesmeerd op het grasveld naast de Wythemer. De sfeer was heerlijk en de halve school was uitgelopen om hier lekker te liggen.
‘Hé Fi, wat doe jij hier!’ riep opeens een bekende stem.
Oh nee, ik had even echt geen zin in Daisy. Ze keek altijd naar Kay, Darron en Daniël alsof zij ze wel op kon vreten. Ze probeerde zelfs hen te versieren. En inderdaad, toen Daisy Kay zag liggen, knipoogde ze even naar hem. Die glimlachte beleefd terug, maar keek mij hoofdschuddend aan.
‘Hoi Daisy,’ zei ik vermoeid en rolde met mijn ogen naar Kay. Die grinnikte zachtjes.
‘Ga je even mee bij hen zitten?’ zei Daisy, terwijl ze een vaag handgebaar naar achteren maakte. Ik had geen idee wie ze bedoelde, maar toch antwoordde ik snel: ‘Nee sorry, ik ben hier met Kay, Darron en Daniël en ik ga dan niet bij anderen zitten. Sorry,’ zei ik, toen ik haar teleurgestelde, knappe gezichtje zag. Toen klonk Kay’s stem, ik snap nog steeds niet hoe hij dit durfde te zeggen: ‘Ga maar mee, Fi. Ik ga nog wel even het water in met Darron en Daan.’
Met open mond keek ik hem aan. Met mijn ogen gebaarde ik dat ik niet mee wilde met Daisy. Maar Kay keek mij grinnikend aan. Een beetje boos stampte ik achter Daisy aan die luid kletsend naar een groepje jongens liep die onder een groepje bomen zaten. Mijn hart sloeg één slag over. Want, niet alleen de date van Daisy zat daar, maar ook Mike. Meteen was mijn boosheid weg en probeerde ik onbewust zo sexy mogelijk te lopen. Toen ik dat doorhad, dwong ik mezelf anders te lopen. Wat bezielde mij? Kon ik niet meer normaal doen? Mike was te knap voor je, dacht ik bij mezelf. Toen bleef ik met een schok stilstaan. Vond ik hem leuk? Leuk? Op de manier van.. Verliefd op? Houden van? Ik schudde ongelovig mijn hoofd. Echt niet. Daar was ik nog veel te jong voor, al zeg ik het zelf. Natuurlijk had ik mijn scharrels gehad en de nodige jongens gezoend, maar echt verliefd? Het voelde wel zo. Toen ik weer naar Mike keek voelde ik dat mijn maag een achterwaartse salto maakte. Het was een heerlijk gevoel, maar het kon niet. Mike was én te knap én (blijkbaar) een vriend van Romeo én.. Weet ik veel, het kon gewoon niet. Ik zuchtte en keek hem weer aan. Met een schok had ik door dat hij mij ook aankeek. Ik probeerde een mooie glimlach op mijn gezicht te toveren en hem als begroeting toe te knikken. Niet te uitbundig, maar toch beleefd, al zeg ik het zelf. Maar voordat ik dat kon doen, knipoogde hij met zijn donkerblauwe ogen naar mij. Ik viel bijna om van verbazing en van de plotselinge, overweldigende kriebels in mijn maag. Ik klemde mijn armen om mijn buik en probeerde naar Daisy toe te lopen. Dat was moeilijker dan ik dacht, want mijn benen wilden een hele andere kant op. In gedachten zat ik al naast Mike, die een arm om me heen sloeg en breed lachend in de camera keek die ik omhoog hield om een foto van ons tweetjes te maken. Jee, volgens mij heb ik het goed te pakken. Maar ik vermande mezelf. Ik mag niet verliefd zijn, ik mag niemand leuk vinden, ik mag gewoon helemaal niets. Met het hoofd geheven liep ik richting Daisy. Die zat weer naast de hip-hop-guy (waarvan ik nog steeds de naam niet wist) en ik nam me voor om mezelf voor te stellen. Prompt stak ik mijn hand uit naar de jongen en zei: ‘Hai, ik ben Fiona, maar iedereen noemt me Fi, dus zeg ook maar Fi.’
De jongen, en de jongens die erachter zaten, keken me verbijsterd aan. Ik trok een beetje beduusd mijn hand terug. Had ik iets verkeerd gezegd of zo? Daisy sprong overeind en begon te vertellen dat ik haar beste vriendin was en dat we alles aan elkaar vertelden en als we bij elkaar logeerden (dat doen we eigenlijk helemaal niet) we de hele nacht wakker lagen en de mooiste verhalen aan elkaar vertelden. Wijs hield ik mijn mond dicht, omdat Daisy weer indruk wilde maken op de jongen. Eén keer had ik haar tegengesproken op zo’n moment en toen heeft ze weken niet tegen me te gepraat. Onbewust schudde ik mijn hoofd.
Aangezien het op girlzforum niet meer zo actief is als eerder, sluit ik mijn verhaal af. Als er fans zijn die verder willen lezen, wil ik ze best doorverwijzen naar een andere site. Omdat ik hier geen reclame mag maken, moet je een PB sturen als je geinteresseerd bent. Dan zal ik je zeggen waar je het verhaal verder kan lezen.
Grt.